11.35 uur - Laagdrempelige zorg en hulp dichtbij huis, een aanzienlijke rol voor de cliënt en zijn directe omgeving en veel aandacht voor preventie. Dat zijn belangrijke uitgangspunten in het beleid dat de gemeente Hellendoorn de komende tijd verder uitwerkt voor de taken die op het gebied van jeugdhulp (Jeugdwet 2015) en zorg/begeleiding (Wmo 2015) per 1 januari 2015 naar haar toekomen.
B&W heeft die voornemens verwoord in een aantal nota’s en notities waarover de gemeenteraad de komende manden besluiten moet nemen.
Het doel is dat op de ingangsdatum 1 januari 2015 de doelgroepen die onder de Jeugdhulp en Wmo 2015 vallen kwalitatief voldoende bediend kunnen worden en de uitvoeringsorganisatie klaar is. Om dat te bereiken, moeten college en raad besluiten nemen over de toegang, de ondersteuning, het loket en de uitvoeringsorganisatie.
Jeugdhulp: gemeente als loket
Een van de kernpunten is dat de toegang tot de jeugdhulp hetzelfde geregeld zal worden als nu al het geval is bij de huidige Wmo en de uitvoering van de Wet werk en bijstand (Wwb). Dat wil zeggen dat inwoners met een hulpvraag via de gemeente toegang krijgen tot de benodigde zorg. Om die hulpvraag goed te kunnen beoordelen, zal de gemeente deskundige consulenten in dienst nemen.
Voor jeugdhulp geldt dat de jongere het best in de eigen omgeving geholpen kan worden. De gemeente Hellendoorn wil het dan ook zo organiseren dat zo weinig mogelijk jongeren in de regionale trajecten terecht komen.
Lokaal/regionaal
Omdat er veel taken zijn, die we als gemeente niet alleen kunnen oppakken, werken we samen met de dertien andere Twentse gemeenten in het samenwerkingsverband Samen 14. Daarbij is het uitgangspunt: lokaal waar het kan, regionaal waar het moet. Dat betekent bijvoorbeeld voor de jeugdhulp dat een groot gedeelte van de hulpverlening lokaal zal gebeuren. Maar er als er sprake is van een jeugdinstelling waar een jongere dag en nacht verblijft, of als er jeugdbescherming of pleegzorg nodig is, worden de voorzieningen regionaal of bovenregionaal georganiseerd.
Wmo: Behoefte wordt leidraad
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat binnen de Wmo niet meer “het recht op” leidraad is, maar “de behoefte aan”. De lokale overheid zorgt niet voor mensen, maar de lokale overheid zorgt dat mensen mee kunnen blijven doen aan de samenleving. Dat was altijd al het uitgangspunt van de Wmo, maar met de decentralisaties wordt dat steeds meer de werkelijkheid. In plaats van individuele hulp, zal er daarop steeds meer gekeken worden naar de mogelijkheid of een algemene voorziening, zoals een wijkcentrum, boodschappenbus, regiotaxi etc. of hulp van buren en familie uitkomst kan bieden.
Met vooruitziende blik: woonservicegebieden
Met het oog daarop is de gemeente samen met andere organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg al een aantal jaren geleden begonnen met het instellen van zogeheten woonservicegebieden. Dat betekent dat in de vijf benoemde gebieden voldoende voorzieningen moeten zijn om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Medische voorzieningen, winkels, vervoer en buurtcentra zijn in die gebieden in voldoende mate aanwezig om dat te bereiken.
2015: overgangsjaar
We zijn als gemeente een behoorlijk eind op streek om alles te regelen wat we op 1 januari 2015 geregeld moeten hebben. Daarnaast loopt er een aantal proefprojecten om methodes en werkwijzen uit te proberen en voor te bereiden. Het jaar 2015 kan als een overgangsjaar worden beschouwd waarin de basis is geregeld en vanuit de praktijk verdere oplossingen gevonden moeten worden.